De elementen natrium en kalium zijn vlamfotometrisch te bepalen. Oplossingen van deze metaalionen worden in een vlam verstoven. Er ontstaan metaalatomen waarvan een klein deel door de hoge temperatuur van de vlam in de aangeslagen toestand komt. Als deze aangeslagen atomen terugvallen naar de grondtoestand wordt de vrijkomende energie in de vorm van straling uitgezonden. De intensiteit van deze straling is evenredig met de concentratie van de ionen. Om ionisatie van de metaalatomen tegen te gaan wordt de meetoplossing verdund met een oplossing van een cesiumzout.

Natriumchloride p.a.

Kaliumchloride p.a.

Vlamfotometer

Overleg met de practicumleiding.

Maak 1 liter van een standaardoplossing die 2,00.10^-1 mol/l natriumchloride en tegelijk 8,00.10^-3 mol/l kaliumchloride bevat.

Maak 1 liter standaardoplossing die alleen 8,00.10^-3 mol/l kaliumchloride bevat.

Maak van beide oplossingen 7 verdunningen.

Vul de cupjes van de vlamfotometer met een blanco, de standaard (140 Na en 5 K), de 16 zelfgemaakte standaardoplossingen en het te meten monster in duplo.

Meet alle oplossingen twee keer door.

Verwerk alle relevante gegevens overzichtelijk in het labjournaal.

Maak drie ijklijnen waarin de intensiteit van het geëmitteerde licht is uitgezet als functie van

(1) concentratie natrium, (2) concentratie kalium in aanwezigheid van natrium en (3) concentratie kalium zonder natrium.

Bereken de concentraties natrium en kalium in het monster.

Bekijk de ijklijnen goed. Verklaar eventuele verschillen in correlatiecoëfficiënten.